
Amos groeit op tussen de geleerden, die niet allemaal de kost met hun geleerdheid kunnen verdienen. Zijn vader werkt bij de Universiteitsbibliotheek. Er zijn te veel geleerden in zijn vak voor de universiteit van Jeruzalem. Een ervan is ook nog zijn oom, die niet beticht wil worden van het bevoordelen van eigen familie. Vader is een talenwonder, die van elk woord wel de stam en de verwantschappen met andere woorden kent.
Moeder is in zichzelf gekeerd. Ze leest heel veel Russische en Westeuropese literatuur en ze vertelt Amos de wonderbaarlijke verhalen uit de sjtetls. Moeder is erg depressief en neemt teveel pillen in als Amos 12 jaar oud is. Vader en hij leven nog een paar jaar samen verder, maar dan neemt Amos het besluit om in een kibboets te gaan wonen en zijn naam te veranderen. De stadsjongen wordt een buitenman, al blijft hij een buitenbeentje in de kibboets. Daar gaat hij ook echt schrijven.
Een reactie op een artikel van David Ben Goerion, premier van Israël, over een filosofisch onderwerp in de krant levert hem een uitnodiging van de premier op. De beschrijving van de jongeman uit de kibboets met de Almachtige David Ben Goerion die 's morgens vroeg een verhandeling over Spinoza over de verbijsterde Amos uitstort, is hilarisch!
En de dag waarop Nili, "prinses van de kibboets, de zon", aandacht aan hem besteedt is fantastisch: Op die dag legden in Choelda de koeien eieren en kwam er wijn uit de uiers van de schapen en vloeiden de eucalyptusbomen over van melk en honing. ... Hij trouwt met Nili, krijgt kinderen en kleinkinderen.
Een prachtig boek, met liefde geschreven. Een van de personages zou, in de tijd van de gevechten, het liefst de deuren van de Palestijnse buurtbewoners zijn langs gegaan om hen van zijn vreedzame bedoelingen te overtuigen. Helaas zou hij ook nu nog geen schijn van kans maken een dergelijke missie te overleven, vrees ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten