Dit boek, Gevallen land van Patrick Flanery, begint met een lynch- en hangpartij van de burgemeester van een plaatsje in Amerika's Midwest en een voormalige slaaf, een "Freeman", zoals hij zich noemde. De twee hadden twee taboes geschonden: mannen die van mannen houden en dan ook nog een zwarte en een blanke... De boom waaraan ze zijn opgehangen wordt de volgende dag in z'n geheel verzwolgen door de aarde.
Zo'n anderhalve eeuw later moet de laatste van het geslacht Freeman zeer tegen haar zin de grond van haar familie afstaan voor een nieuwbouwproject. De architect en initiatiefnemer van dat project is niet in staat om de mooie dromen goed te realiseren, en ook hij verliest zijn huis (en zijn vrouw en twee zoons). Ook hij is het niet met die gang van zaken eens en hij verschanst zich in een bunker onder zijn voormalige huis.
Spanningen te over dus voor het verhaal dat zich dan ontwikkelt.
Flanery schrijft heel boeiend, zodat ik het boek achter elkaar heb uitgelezen. Het lijkt soms een gewoon horrorverhaal. Maar er zit nog een hele wereld van implicaties achter, waardoor het boek mij erg verontrustte. De nieuwe bewoner van het huis van de architect werkt bij een firma die allerlei divisies heeft. Bijvoorbeeld beveiliging. En die beveiliging kun je krijgen met of zonder gewapende opvolging. Dus gewone werknemers van die firma kunnen wapens dragen en daarvan gebruik maken als ze denken dat dat nodig is.
De firma heeft ook een afdeling reclassering. Daar werkt Nathaniël voor, en in het begin is dat ook vanuit een soort idealisme. Maar hoe meer de firma greep op hem krijgt (promoties in het vooruitzicht en zo), hoe meer hij zich laat inspinnen in een web waarbij de gevangenissen die door de firma gerund worden, min of meer moderne slavernij-instituten worden. Gevangenen zijn een middel om winst te maken. En gevangenen hebben immers hun burgerrechten verspeeld door de wet te overtreden...
De firma heeft ook een school. Als je als werknemer je kinderen daar niet heen stuurt, is dat verdacht. Maar wat een school is dat! Eigen initiatief, spontaniteit, het wordt allemaal beboet (een daarvoor vastgesteld bedrag wordt van de schoolrekening die ieder kind moet hebben, afgeschreven). En het pesten van een kind dat wat afwijkt, wordt eerder aangemoedigd dan gestopt.
Tenslotte krijgen ook de werknemers van de firma een min of meer dwingend stemadvies voor komende verkiezingen: je wilt toch niet dat de firma schade lijdt doordat de verkeerde mensen aan de macht komen? En men wordt aangespoord om onregelmatigheden te melden, zoals bijvoorbeeld mensen die illegaal in de buurt wonen. Daar houdt de firma zich overigens ook mee bezig: ze houden bussen aan om te controleren of de passagiers allemaal wel hun papieren bij zich hebben. Geen politie of ambtenaren, maar gewoon werknemers van die firma.
Ik werd er bijna beroerd van. Nog afgezien van het dramatische verhaal. De implicaties van een dergelijk systeem zijn zo ongeveer die van het boek 1984 van George Orwell. Door alles op die manier te willen beveiligen en te voorkomen, krijg je een schijnveiligheid die iedereen, behalve degene die helemaal aan de top "aan de knoppen" zit, gevangen houdt. Toch schijnen er mensen te zijn die denken dat die overbeveiliging een zegen is. Afluisteren, wapenbezit, het moet allemaal gedaan worden "voor onze eigen veiligheid".
Ik denk niet dat het boek van Flanery voldoende is om iedereen wakker te schudden. Het heeft me wel weer even goed bepaald bij de vraag waar we op het gebied van "veiligheid" mee bezig zijn.
zondag 8 juni 2014
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten