Pauw (m.; -en; -tje) [Lat.
pavo],
1 geslacht van uit het oosten afkomstige siervogels
(Pavo), behorend tot de fazanthoenders:
gewone pauw (Pavo cristatus), met prachtig gekleurde staartveren;
de pauw is zich van zijn schoonheid bewust wanneer hij zijn staart pronkend opzet, en geldt daarom als een zinnebeeld van hoogmoed; een Pruisisch officier, stijf als een lat, fier als een pauw;
2 (fig.) iem. die zich graag opschikt, die graag pronkt; ...
Zo omschrijft Van Dale het dier dat ik gefotografeerd heb. Wat een prachtig beest, wat een schitterende kleuren! Alleen jammer voor deze pauw dat ik meer bewondering bleek te hebben voor zijn dikdoenerij dan de hennen voor wie het allemaal bedoeld was...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten