
Onlangs het boek Dis van Marcel Möring besproken met de boekenclub. Ik heb van de voorbereiding genoten! Möring vergelijkt Assen, aan de vooravond van de TT, met de hel. Voor Jakob Noach is de hel begonnen toen hij naar een hol onder de grond werd gebracht in de oorlog, nadat zijn ouders en broer waren weggevoerd. Voor Marcus Kolpa is de hel begonnen toen hij geboren werd, omdat zijn moeder nooit over de dag waarop de Duitsers voor de deur stonden, is heen gekomen. In die hel wordt Noach, net als Dante in La Divina Commedia, door een gids rondgeleid, de Jood van Assen. Een raadselachtig figuur, die uit het niets opduikt, soms de gedaante van een raaf aanneemt, dan van een zwarte hond, en die uiteindelijk over het water naar een eilandje loopt.
Dat kan niet? In dit boek kan het wel. En dat is ook het leuk van een boek, dat daarin dingen gebeuren die een andere logica volgen.
Mijn gegevens voor de boekbespreking zijn hier te lezen.
De afbeelding laat Dante met zijn gids Vergilius zien die steeds dieper in de hel afdalen, verbeeld door Gustave Doré.
Eén vraag over Dis kan ik niet beantwoorden: Waarom laat Möring Odysseus terugkeren naar Nausikaä, de prinses van de Faiaken, terwijl het toch volgens Homerus al eeuwenlang Penelope is die op haar echtgenoot wacht, temidden van de vrijers?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten